Elk jaar gaan Jeroen, Tijs en Vinne een week met de fiets naar het buitenland om de dagelijkse Hollandse haast van zich af te gooien. Een week van avontuur, de perfecte route en vriendschap. En aangezien de jonge vaders te weinig tijd hebben om in topconditie aan de start van een wedstrijd te verschijnen, is dit jaarlijkse uitje een prima stip op de horizon om regelmatig te trainen en fit te blijven.
Na enige scepsis ten opzichte van de gravelbike gingen de vrienden een paar jaar geleden overstag en kochten ze alle drie hun eigen, fraaie exemplaar. Vorig jaar stond de ‘Torino – Nice rally’ op de agenda. Een prachtige, gedeeltelijk onverharde route van Turijn naar Nice inclusief de tussengelegen bergpassen. En dan niet de georganiseerde toureditie, maar een zelfstandig avontuur. Voor VeloScout hield Vinne een dagboek bij.
Wie is wie?
Tijs
38 jaar, marketing manager, vader van Fenna (0), woont in Bristol. Zijn moraal is niet te breken, zijn lijf wel. Glas driekwart vol. Rijdt op Cannondale topstone, sram apex 1×11 ,et 700C wielen met 40mm banden wtb nano.
Vinne
36 jaar, fysiotherapeut, vader van Stef (5) en Lieke (1), woont in Arnhem. Weet hoe hij moet trainen, doet dit niet. Wil wel graag winnen, maar wint nooit. Geniet wel. Rijdt op een Kona rove nrb. Shimano tiagra 2×10. 650B wielen met 47mm banden WTB horizon.
Jeroen
39 jaar, assistent professor UVA, vader van Vesper (3) en Jip (0), woont in Amsterdam. Benen van staal en by far de sterkste fietser van het stel. Rijdt op een Cannondale caadx met shimano 105 2×11. 700c wielen met 42mm banden WTB resolute.
Dag 1: Noodweer
“Jo Tijs!” Als Jeroen en ik aankomen in de parkeergarage op het vliegveld van Turijn, zien we Tijs al druk in de weer. Net geland met zijn vlucht uit Engeland, waar hij woont, staat hij zijn fiets al in elkaar te schroeven. Elke fietser kent ongetwijfeld het gevoel van opwinding en voorpret als onmisbaar onderdeel van een fietsvakantie en natuurlijk de logistieke uitdaging. Dit keer loopt alles verrassend soepel, waardoor we onze eerste doelstelling – op dag 1 al een col bedwingen – daadwerkelijk kunnen halen. Geheel volgens plan.
Fietsen klaarmaken, tassen pakken, lunchen, en klaar om te gaan: rond 14.00 uur rollen we de route op met het plan om 80 km te rijden met een serieuze klim. Het is juni, lekker lang licht, dus het avondeten zouden we makkelijk moeten kunnen halen. Dat viel tegen. De Columbardo blijkt – achteraf – de zwaarste col van de gehele tocht. Vanaf de voet direct forse stijgingspercentages rond de 20% en al snel gaat het asfalt over in gravel met hier en daar grove, losliggende stenen. Het vergt behoorlijk wat stuurkunst, maar gelukkig blijkt mijn verzet van 34-42 de juiste keuze; volgepakt met bagage moet je met andere versnellingen rekenen dan in een wedstrijd over hetzelfde terrein.
In de laatste kilometers voor de top breekt het noodweer los. Regen, hagel en onweer. De hel, maar: omdraaien zou zonde zijn. Door dus. Klik klik, een paar foto’s op de schitterende top en snel naar beneden. Met samengeknepen billen daal ik in derde positie op mijn slicks en matig functionerende mechanische schijfremmen af, middenin een onweersbui. In een van de laatste bochten glijdt Tijs onderuit. Een nare val, maar gelukkig blijft alles heel – op een gesneuveld derailleurpadje en wat schaafwonden na. Met een kromme derailleur rijdt Tijs het laatste stukje naar onze B&B. Douchen, en snel naar beneden voor een welverdiend biertje. Terwijl Jeroen en ik genieten van ons pilsje en uitzicht, ligt Tijs bij te komen op de bank. Pas éen dag onderweg, en nú al het avontuur dat we zochten!
Dag 2: Magistraal uitzicht
Naar deze dag keek ik echt uit: de dag van de mythische Colle delle Finestre. De col waarop legendarische gevechten werden geleverd in de Giro d’Italia. De zon schijnt en de eerste kilometers gaan over asfalt. Met de banden op spanning zien we, al fietsend door het dal, de besneeuwde toppen waar we naartoe peddelen. In Susa draaien we de klim op naar ‘De berg van de vele vensters’, verwijzend naar de doorkijkjes naar het dal en de bergen aan de overkant. Prachtig. De laatste 8km gaat het asfalt over in gravel. We rijden de klim in ons eigen tempo en zien elkaar op de top. Een schitterende klim. Turijn voelt nu al ontzettend ver weg.
Na de Finestre volgt een van de mooiste gravelsecties van de hele route. De onverharde strook brengt ons over de uitgestrekte colle dell’ Assietta. We passeren een flinke kudde schapen en rijden tussen sneeuwmuren van wel drie meter hoog. Na een kleine afdaling volgt nog een laatste taaie, stijgende strook voor de afdaling naar Sestrière. Eenmaal boven zie ik Jeroen heel relaxed, met de beentjes over de rand, genieten van het uitzicht.
Tijs rijdt 1,5km voor de top helaas lek; een paar gaten in zijn achterband die door de sealant niet meer kunnen worden gedicht. Provisorisch lossen we het op en rollen via de afdaling Sestriere binnen waar we slapen. We pluggen de band in de hoop dat hij het morgen houdt. Aan de overkant van de straat eten we een klassiek Italiaans fietsmenu: eerst een lasagne en daarna een pizza. We genieten van de Italiaanse wijnen en nemen nog een limoncello voor we gaan slapen.
Dag 3: frictie
De volgende ochtend blijkt al snel dat de opgelapte band het niet gaat redden. Aangezien Tijs geen extra buitenband mee heeft en ik met een andere wielmaat rijd, is er dus maar één reservebuitenband. Dit levert wat irritatie op, want met nog vijf dagen te gaan, houdt Jeroen zijn reserveband liever achter de hand.
Aan de andere kant slaat het natuurlijk ook weer nergens op om Tijs’ tocht af te breken terwijl er wel nog een band is… Een van de mooie dingen aan deze graveltocht is de voorbereiding die het kost. Welk materiaal kies je? Met welke bandenbreedte wil je rijden? En: hoe ga je onderweg om met tegenslag? Zo’n tocht kun je niet zomaar met iedereen doen – ik niet tenminste. Binnen twee dagen hebben we al noodweer, een valpartij en materiaalpech gehad. Niet mals. Maar met je beste maten kun je zulke uitdagingen prima aan – een beetje tegenslag maakt het avontuur compleet en de verhalen achteraf nóg beter.
En ja hoor, bij een laatste poging met extra sealant lukt het toch om de band op spanning te houden. We kunnen door. Met veel tijdverlies gaan we door naar de eerste makkelijke col, om vervolgens voor het eerst de grens over te rollen: la douce France! We vliegen naar beneden over een brede asfaltweg en stoppen voor een lekkere lunch met forel in Briançon. Beetje jammer is dat het vooroordeel van de ‘chagrijnige Franse bediening’ direct wordt bevestigd; na de warme gastvrijheid in Italië worden we, amper tien kilometer verderop, kil onthaald in de Franse keuken.
De volgende col is de Izoard. Vandaag staat een volledig verharde route op het programma; minder mooi misschien, maar prima voor onze benen. Zoals altijd fietst Jeroen vrij snel bij ons weg zodra het omhoog gaat. Hij is de beste fietser van ons drieën en gelukkig ook een echte natuurliefhebber; hij vindt het geen straf om boven op ons te wachten. Ver achter Jeroen kunnen Tijs en ik het niet laten en besluiten tot een onderlinge strijd. Geheel tegen de afspraken die vooraf zijn gemaakt, maar goed, sommige dingen ontstaan gewoon. Na een spannend duel waar we beurtelings op kop fietsten, kom ik net iets eerder boven. Mooi man, dat onzinnige gedrag. Soms is het heerlijk om weer even kind te zijn…
Na de ijskoude afdaling – nog nat van de enorme bui tijdens de klim – besluiten we de tocht naar Agnel voor morgen te bewaren. Het is nog 22km klimmen naar de geweldige berghut die Tijs heeft uitgezocht, maar dat gaan we nooit meer op tijd redden. Gelukkig vinden we een leuke herberg in het dal.
Dag 4: Middeleeuws genot
De inpakroutine, oftewel de bagage zo gelijkmatig mogelijk verdelen over de fiets, verloopt steeds soepeler ’s ochtends. Tenminste, bij Tijs en mij. Jeroen mag dan onze sterkste fietser zijn, qua inpakken delft hij elke dag het onderspit.
De Agnel is een schitterende berg die geleidelijk klimt door de vallei met uitzicht op de besneeuwde top waar we naartoe gaan. We rijden om de iconische piek van de Monte Viso heen, de 2.744m hoge top van de Agnel is meteen de grens tussen Frankrijk en Italië. Vlak voor de top realiseer ik me dat we door de bocht rijden waar Steven Kruijswijk in de 2016 de Giro jammerlijk verloor. De schoonheid van de omgeving maakt gelukkig veel goed. Tijdens de steile afdaling merken Jeroen en ik dat onze mechanische schijfremmen moeite krijgen met afremmen van de massa. Het lukt allemaal net, maar beneden besluiten we de remmen bij te stellen omdat de remplaatjes beginnen te slijten. Wat ben ik jaloers op de hydraulische remmen van Tijs.
Het bijzondere aan zo’n uitgebreide route is dat de omgeving je continu blijven verbazen, gewoonweg omdat de natuur verandert met het afzakken op de kaart. De tweede col rijden Tijs en ik samen op en leert hij me, uit de losse pols, de namen van alle bergbloemen die we tegenkomen. Zo sleept hij me door een klim die niet echt lekker loopt. Waarschijnlijk heb ik me vergaloppeerd aan De Agnel toen ik voor de verandering eens een groot deel met Jeroen omhoog reed.
Elke dag is warm en zonnig, met in de middag opkomende stapelwolken. Zo ook vandaag. Op de top van de tweede col wordt de lucht steeds donkerder. Mede hierdoor twijfelen we over ons plan om via een mooie, lange gravelweg, met een omweg, naar de finishplek te rijden. Ook omdat we merken dat op een trip met 2.500/3.000 hoogtemeters per dag in combinatie met de bepakking de gemiddelde snelheid laag ligt. Het inhalen van de opgelopen achterstand is niet eenvoudig. Met de dreigende buien in zicht kiezen we ervoor om rechtdoor te fietsen en zo weer op schema te komen – de borrel wat eerder in te kunnen starten.
We komen aan in een schitterend middeleeuws dorpje en vinden een gezellig verblijf met een mooie binnenplaats. Uitkijkend over de bergen die we morgen voor onze kiezen krijgen, trappen we af met een koud glas bier. In afwachting van het 5-gangen diner bestellen Jeroen en Tijs alvast een bord pasta. Misschien wat overmoedig, want het zorgvuldig samengestelde menu dat een uur later op tafel verschijnt, is ook niet mis. Op karakter gaat alles op en liggen we met een hoge hartslag in bed.
Dag 5: ijskoud avontuur
De maand juni was een kleine gok vanwege de nog aanwezige sneeuw, maar echt last hebben we er niet van. Au contraire, de sneeuwmuren geven juist een extra dimensie aan onze reis. Tot vandaag. We blijven voor een lange gravelstrook schommelen rond de 2500 meter en moeten regelmatig afstappen om onze fietsen 100 meter door de sneeuw te duwen. Net kort genoeg zodat het niet storend is en net lang genoeg voor heroïsche taferelen. Om dit soort avontuur was het ons te doen. Door behendigheid kom ik eindelijk eens een keertje als eerste boven. Ik kijk uit over de Alpen en geniet van het moment, omringd door sneeuw.
Na de lange afdaling volgen twee minder indrukwekkende colls van de tweede categorie om uiteindelijk te eindigen in Limone de Piemonte. Het lijf begint langzaam tegen te sputteren. Ik vraag Tijs om over mijn rug te lopen in de hoop de boel weer los te krijgen, maar helaas. Het pijntje blijft hangen en verdwijnt de hele dag niet meer.
Pas nu komt het besef dat ik in de afgelopen dagen amper aan werk of thuis heb gedacht. Ik zie continu mooie dingen, concentreer me op de routes over onverharde wegen of ouwehoer met de jongens. Binnen een week ben ik helemaal los van het dagelijks leven, en dat is ook wel eens lekker.
Dag 6: Little Peru
We beginnen met de Colle di Tenda en zetten koers naar het hoogtepunt van onze week: via del sale. Nadat we een groot fort passeren, rijden we de gravelstrook op die ons zo’n 30 kilometer op hoogte door de bergen slingert. Het gebied ook wel Little Peru genoemd. Dat Jeroen lek rijdt komt me niet slecht uit: zo kunnen we optimaal van het uitzicht genieten.
Rond lunchtijd komen we langs een berghut waar we zonder verwachtingen binnenstappen. De locatie te midden van dat ongerepte landschap alleen al is adembenemend. In de hut staat een bolle Italiaan met een rond brilletje, een ruitjesoverhemd en een schort. Een klassieke kok uit een Italiaans sprookje. En koken kan hij! Zijn zelfgemaakte focaccia is net klaar en tien minuten later serveert hij ons drieën overheerlijke pasta pesto in een enorme pan. Als hij vervolgens vraagt of we nog zin hebben in pizza moeten we lachen – maar we zeggen wel ‘Si si!’. Even later ligt er een perfecte pizza wurstel voor onze neus, alles gaat erin.
Voldaan rijden we langzaam de Maritiem Alpen in. Met het naderen van de zee zien we de vegetatie veranderen. Vandaag zitten we keurig op schema totdat… Jeroen zijn buitenband aan flarden rijdt. Gelukkig heeft de band van Tijs het al die tijd gehouden en kunnen we ook dit euvel samen aan! Langzaam takelen we af, want ook bij de remmen van Jeroen is het beste er wel vanaf. Het is maar goed dat het einde van de tocht in zicht is. Na een lange afdaling eindigen we in het verrassend leuke Franse dorpje la Brique.
Dag 7: einde in zicht
We besluiten de laatste col te skippen om vanavond nog onze families te verrassen in ons huisje in Italië. Vanuit La Brique is het een lange afdaling van een kilometer of 40 en 1 a 2% omlaag. Een heerlijke weg vol bochten waar we niet hoeven te remmen. Ineens is daar de zee. Het zit erop. Een gek gevoel: je snakt naar het einddoel, maar tegelijkertijd betekent dat ook het einde van een mooi avontuur.
Het contrast is groot. Na een week fietsen door in de bergen komen we via Menton dan eindelijk Nice binnen. Een prachtige finishplek, al kan ik na zoveel overweldigend mooie natuur niet wennen aan de drukte van de stad. We heffen het glas in Nice op een geweldige tocht, cin cin. En aan tafel smeden we direct nieuwe plannen voor volgend jaar.
Specificaties van de tocht
- 7 dagen
- 650 km
- 18.000 Hoogtemeters
- verzet 34/48 12-42
Opmerkingen (1)
Wow, wat een leuk verhaal en tof avontuur, mannen! Ook al ben ik niet de grootste fan van klimmen, dit verhaal inspireert wel! Courage!
Laat een reactie achter